Bij dyslexie gaat het om problemen bij het technisch leren lezen.
Problemen met het herkennen van de koppelingen tussen klanken en letters en vervolgens de automatische herkenning van woorden.
Kinderen met dyslexie hebben in principe geen moeite met begrijpend lezen.
Wel kunnen problemen met begrijpend lezen voortkomen uit de problemen met het technisch lezen.
Kinderen met dyslexie hebben in principe geen moeite met begrijpend lezen.
Wel kunnen problemen met begrijpend lezen voortkomen uit de problemen met het technisch lezen.
Lezen op school
In groep 3 blijft ongeveer 10% van de kinderen achter bij de gemiddelde ontwikkeling van het leren lezen. Daar kunnen allerlei oorzaken voor zijn. Er hoeft dan nog geen sprake te zijn van dyslexie.
Toch is het van belang om dan wel hulp te bieden, om de achterstand in te halen en/of niet verder te laten oplopen en frustraties bij het kind te voorkomen.
Elke school heeft protocollen waarin staat beschreven hoe de kinderen met (ernstige) lees- en spellingproblemen geholpen kunnen worden. Gaat het kind ondanks alle inspanningen niet vooruit, dan kan er sprake zijn van dyslexie en moet een kind verwezen worden voor diagnostiek en behandeling. Dit komt voor bij ca. 3 tot 4 procent van alle leerlingen.
Elke school heeft protocollen waarin staat beschreven hoe de kinderen met (ernstige) lees- en spellingproblemen geholpen kunnen worden. Gaat het kind ondanks alle inspanningen niet vooruit, dan kan er sprake zijn van dyslexie en moet een kind verwezen worden voor diagnostiek en behandeling. Dit komt voor bij ca. 3 tot 4 procent van alle leerlingen.
Behandeling
De aanpak bij kinderen met dyslexie is gericht op training van letter-klankcombinaties, woordherkenning en gebruik van strategieën voor spelling.
Behalve voor training is er gedurende de begeleiding ook aandacht voor het gebruik van ondersteunende ICT-hulpmiddelen.
Vanaf de bovenbouw van het basisonderwijs is voorleesapparatuur of een voorleesfunctie op de computer van onschatbare waarde om teksten en boeken te kunnen ‘luister/lezen’. Kinderen leren hiermee omgaan voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan.
Vanaf de bovenbouw van het basisonderwijs is voorleesapparatuur of een voorleesfunctie op de computer van onschatbare waarde om teksten en boeken te kunnen ‘luister/lezen’. Kinderen leren hiermee omgaan voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan.
Achtergronden
Dyslexie wordt veroorzaakt door een (minimale) afwijking in het functioneren van de hersenen. Er is vaak sprake van een erfelijke factor.
Op kleuterleeftijd is dyslexie nog niet vast te stellen. Wel kunnen er een aantal signalen zijn om het kind extra in de gaten te houden. Vooral als het kind een langzame taalontwikkeling heeft en/of wanneer er dyslexie in de familie voorkomt.
Kenmerken
Leerlingen met dyslexie kunnen moeite hebben:
- Om het verschil te horen tussen klanken als m en n, p, t en k; s, f en g; eu, ui en u
- Om de klanken in volgorde te zetten (‘dorp, drop’)
- Met het inprenten van bijvoorbeeld tafels of spellingregels
- Met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes
- Met het onthouden van losse gegevens (rijtjes, woordjes, jaartallen e.d.)
- Motivatie om te lezen (frustratie/faalangst)
Kenmerken voortgezet onderwijs
Dyslexie wordt soms pas in het voortgezet onderwijs opgemerkt. Dat is mogelijk als de basisschool het niet heeft herkend, of als de leerling door een zeer goede intelligentie in staat was de problemen te omzeilen of te camoufleren.
Leerlingen vallen dan op omdat:
- Ze opeens veel nieuwe woorden tegelijk moeten leren
- Ze moeten presteren onder tijdsdruk
- Ze ook vreemde talen krijgen waarbij de spellingregels soms onduidelijk zijn
- Door slecht mondeling taalgebruik
- Een zwak werkgeheugen
- Spreken of schrijven in korte zinnen
- Een moeilijk leesbaar handschrift
- Veel verbeteringen en doorhalingen in schriftelijk werk
- Een negatief zelfbeeld, faalangst, extreme spanning bij lees- en spreekbeurten
Bron: Balans: www.steunpuntdyslexie.nl